woensdag 30 mei 2012

Conditietest

Voor de paasvakantie werd er in de lagere school een conditietest afgenomen van alle leerlingen. Er werd toen ook gevraagd om thuis een beetje aan de conditie te werken. Ook op school werd er aandacht aan besteed. Deze week hebben de leerlingen dezelfde testen afgelegd. De bedoeling is natuurlijk dat de conditie vooruit gegaan is. Hieronder vindt u een overzicht van de verschillende testen.


1. verspringen (meet de explosieve kracht van de benen)
    Leg een dunne mat op de grond en kleef er een lintmeter op.
    Lln vertrekken met tippen tegen de rand van de mat en springen vanuit stilstand.
    Noteer tot op de cm nauwkeuring hoe ver ze sprongen.
    Doel: bij de tweede afname verder springen

2. sit-ups (meet de rompkracht)
    Zet de lln per twee. Gedurende een halve minuut doet 1 ll sit-up met gebogen knieĆ«n.
    De andere houdt de voeten tegen en telt.
    Daarna wisselen ze.
    Noteer het aantal sit-ups per kind.
    Doel: bij de tweede afname meer sit-ups doen.

3. shuttle run (meet de loopsnelheid en de wendbaarheid)
    Kleef twee lijnen op de grond op een afstand van 5 m.
    Laat de lln vijf maal heen en weer lopen en meet de tijd.
    Noteer de tijd die ze nodig hebben om dit te doen.
    Doel: bij de tweede afname minder tijd nodig hebben

4. sneltikken (meet de snelheid van de armen)
    Kleef het karton met de volgende tekening op een tafel.
       De lln leggen hun niet-dominante hand in het midden en de dominante hand op een bol.
    Ze gaan zo snel mogelijk hun dominante hand heen en weer bewegen en de bollen tikken.
    Je telt elke keer dat ze met hun hand de bol tikken waar ze vertrokken zijn.
    Je noteert de tijd die ze nodig hebben om dit 25 keer te doen.
    Doel: bij de tweede afname minder tijd nodig hebben

5. evenwichtstest
    De ll staat met zijn voorkeurvoet op een evenwichtsbalk (onderkant van een turnbank).
    Het andere vrije been wordt achterwaarts gebogen en de wreef van de voet wordt vastgenomen
    met de hand aan dezelfde zijde. De vrije arm mag gebruikt worden om het evenwicht te
    bewaren.
    De ll mag eerst zijn evenwicht zoeken met behulp van de schouder van de lkr of een medell.
    Van zodra de schouder wordt lasgelaten, begint de test.
    De ll moet proberen in deze positie te blijven staan en dit gedurende 1 minuut.
    Telkens als de ll het achterste been loslaat of als de ll met een lichaamsdeel de grond raakt
    stopt de tijdsmeting. Herstart de tijd totdat de ll opnieuw zijn evenwicht verliest.
    Dit gedurende 60 sec.
    Noteer het aantal keer dat de ll zijn evenwicht verliest in 1 minuut.
    Doel: bij de tweede afname minder keer hun evenwicht verliezen

6. uithouding shuttle run (meet het uithoudingsvermogen)
    De ll lopen gedurende 6 min.
    Noteer de tijd waarop ze gestopt zijn.
    Eens ze gestopt zijn, is de test voor hen voorbij en mogen ze niet meer verder lopen.
    Doel: bij de tweede afname langer kunnen lopen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten